
Het Drongenplein wordt gedomineerd door de gebouwen van de gewezen Norbertijnenabdij. Het was Iwein van Aalst die in 1134 de Norbertijnen naar Drongen bracht. Zij volgden er een kapittel van kanunniken op, dat in verval was geraakt. De gebouwen kenden een woelige geschiedenis van verwoestingen en heropbouw. De huidige gebouwen dateren van de tweede helft van de 17de eeuw. Tijdens de industriële revolutie richtte Lieven Bauwens hier een katoenspinnerij op. In 1837 verwierven de Jezuïeten het complex om er hun kandidaten in opleiding onder te brengen. In de tweede helft van de 19e eeuw herbergde de abdij een noviciaat. Vanaf de 20e eeuw staat ze bekend als bezinningscentrum De Oude Abdij.
De kapel, de tuin en het eigen kerkhof zijn sinds 1998 beschermd. De laatste jaren werd de abdij enkel nog bewoond door paters op rust. In 2012 hebben de laatste paters de abdij verlaten. De activiteiten worden nu nog enkel door leken geleid.
Meer info …



Neogotische kapel
Pronkstuk van de Oude Abdij is de schitterende neogotische kapel. In de tweede helft van de 19de eeuw gaven de Jezuïten aan baron Jean-Baptiste Béthune, een van de grondleggers van de neogotiek, de opdracht om een nieuwe huiskapel te bouwen..Ze werd ingewijd in 1878.De neogotiek is een stroming in de bouwkunst die in de geest van de romantiek een terugkeer naar de middeleeuwse cultuur voorstaat. Ze wil daarbij aansluiten bij de christelijke stijl bij uitstek: de gotiek. Ontstaan in Engeland vindt ze al gauw aanhangers op het vasteland. De neogotiek wordt een brede beweging die alle kunstrichtingen wil doordringen. Béthune (1821-1894) is een van de belangrijkste vertegenwoordigers. Hij bouwde ondermeer de abdij van Maredsous en stichtte de Sint-Lucasscholen. Deze veelzijdige man beperkte zich niet tot het ontwerpen van gebouwen, hij realiseerde ook interieurs, brandglasramen, schrijnwerk, textiel, meubilair en muurschilderingen. Daarbij hanteerde hij ook zelf de verfborstel: enkele muurschilderingen in Drongen zijn van zijn hand.De Drongense kapel is een pareltje van neogotiek. Voor de inrichting ervan werden kosten noch moeite gespaard. Dat blijkt ondermeer uit het gepolychromeerd houten retabel van het hoofdaltaar, de muurschilderingen op doek, de brandglasramen en het beschilderd houten gewelf. De kapel heeft bovendien een zeer goede akoestiek wat haar bijzonder geschikt maakt voor concerten. |